Reddingsbrigade Noordwijk komt ieder jaar veel in actie om mensen uit gevaarlijke situaties te redden. Door de gevaren van de zee uit te leggen, kunnen veel gevaarlijke situaties worden voorkomen. Het voorkomen van verdrinkingsongevallen door middel van voorlichting is een belangrijke taak voor de reddingsbrigade.
De situatie op zee is veranderlijk en daarom per definitie gevaarlijk. Ga dan ook niet te diep de zee in als je niet gewend bent om te zwemmen of niet bekend bent met de zee.
Wat te doen als je een drenkeling ziet?
Een drenkeling is iemand die te water is geraakt en dreigt te verdrinken of reeds verdronken is. Wij snappen dat je geneigd bent om hulp te willen bieden aan iemand die in nood verkeert. Toch adviseren wij dit niet te doen zolang je hier niet voor getraind bent en/of niet op de hoogte bent van de omstandigheden.
Muien
Tussen de koppen van de zandbanken liggen muien. Door de muien stroomt water de zee in (bij laagwater, eb) of, in mindere mate, richting het strand (bij hoogwater, vloed). Door de op- en neergaande beweging van het water en de branding komt er veel water in de zwinnen terecht. Het water wil vervolgens terug naar zee en zoekt de weg van de minste weerstand. Doordat het water op een bepaalde plek de bank overstroomt, ontstaat er een geul. Deze geul noemen we een mui.
Let op! Ook bij opkomend water slaan er golven over de zandbanken en wil het water terug naar zee. Een mui kan daardoor ook met opkomend water naar de zee trekken. Hoe sterk deze stroming is hangt mede af van hoe groot de golven zijn en hoeveel water er over de banken heen slaat.
Een mui is gemiddeld 15 tot 30 meter breed en kan tot 100 meter de zee in stromen met een snelheid tot wel 8 kilometer per uur. Dat is sneller dan een olympisch zwemmer kan zwemmen! Elke mui is anders en ze zijn vaak moeilijk te herkennen door personen die hier niet in getraind zijn. Dat maakt dat muien gevaarlijk zijn.
Wat moet je weten over muien
- Je herkent een mui, omdat daar geen of minder golven omslaan. (Geen zandbank waar een golf over omslaat)
- Tegen de stroom inzwemmen kost je levensreddende energie. NIET DOEN.
- Muisstromingen zijn maar enkele 10-tallen meters breed, links en rechts van de mui zijn zandbanken. Op de zandbanken is er geen stroming.
- Achter de bankenrijen is de stroming verdwenen.
Wat te doen als je zelf in een mui terecht bent gekomen
- Raak niet in paniek!
- Zwem met de stroom mee, laat je meedrijven of probeer rustig naar links of rechts te zwemmen.
- Zwem als de mui zijn kracht verliest naar links of rechts.
- Kom via de zandbanken terug naar het strand.
- Trek de aandacht van mensen op het strand.
Wat te doen als je ziet dat iemand anders in een mui terecht is gekomen
- Bel zelf of laat iemand anders 112 bellen.
- Houd de drenkeling in het oog.
- Wacht op de reddingsbrigade/ hulpdiensten.
Aflandige wind
Aflandige wind is wind die vanaf het land richting de zee waait. Deze wind zorgt niet alleen voor mooi weer, maar ook voor de komst van kwallen. ‘Lekker’ afkoelen in zee is er dan niet bij.
Met aflandige wind waaien “drijfmiddelen”, zoals ballen, luchtbedje en eenhoorns eenvoudig de zee op. Wanneer je op een drijfmiddel zit, kan je snel uit de kust worden geblazen. De wind zorgt ervoor dat het terugzwemmen naar de kust zeer vermoeiend is. Voorkom problemen en gebruik geen drijfmiddelen tijdens aflandige wind en zwem niet achter drijfmiddelen aan. De vermoeidheid en zelfoverschatting kan ook een goede zwemmer in problemen brengen.
Met afgaand tij kan de stroming de werking van de oostenwind versterken en zou er mogelijk een ‘mui’ kunnen ontstaan.
Aanlandige wind/ Zeewind
Een harde wind uit zee zorgt voor hoge golven, maar ook een bovenstroom richting het strand en een onzichtbare onderstroom de zee in. Door de kracht van de golven kan je eenvoudig ten val komen en in de onderstroom terecht komen. Als dit gebeurt probeer je dan af te zetten tegen de bodem, zwem naar boven of probeer weer te gaan staan. Laat kinderen met deze wind nooit alleen in het water.
Wind evenwijdig aan de kust (NO en ZW)
Wanneer de wind evenwijdig aan de kust staat kan de wind de getijdestroming versterken. Er is alleen sprake van een zoper als de windrichting en de getijdestroming uit dezelfde richting komen. Bij een aflandige- of aanlandige wind is er nooit sprake van een zoper. Deze stroming zorgt ervoor dat je snel afdrijft en moeilijk naar de kant kan komen. Probeer dan niet terug te zwemmen naar de plek waar je vandaan komt, maar ga terug naar het strand. Hierna kan je rustig teruglopen naar de plek waar je vandaan komt.
Door een zoper worden de zandbanken stijl uitgesleten en ontstaan er diepe kuilen in het zwin, waardoor er verraderlijke hoogteverschillen in de zeebodem kunnen ontstaan. Dit kan vooral voor kleine kinderen gevaarlijk zijn, omdat zij van de bank afvallen en eenvoudig met de sterke stroming onder water worden meegevoerd. Laat kinderen daarom nooit alleen in de zee spelen en blijf altijd in de buurt.